Bij onze Noorderburen onderzoekt het ministerie van Justitie welke aanpak van jeugdcriminaliteit werkt. Met die kennis wil het kabinet de problematiek van Marokkaanse jongeren te lijf.
"De islam" is mogelijk een van de oorzaken van delinquent gedrag van Marokkaanse jongeren. Dat oppert Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie in Maastricht die - samen met anderen - in opdracht van het ministerie van Justitie de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren in kaart heeft gebracht. Volgens De Ruiter hebben Marokkaanse (en Turkse) jongeren een ‘achterstand in hun morele ontwikkeling’.
Zo’n achterstand is één van de factoren die crimineel gedrag kunnen veroorzaken: wetenschappelijk is aangetoond dat delinquenten vaak een verminderde gewetensfunctie, minder empathisch vermogen en minder agressiecontrole hebben. Dit minder goed ontwikkelde ‘moreel redeneren’ van Marokkaanse en Turkse jongeren is volgens De Ruiter en haar medewerkster Kim van Oorsouw te verklaren uit de islamitische achtergrond van deze minderheidsgroepen.
‘Binnen de islam ligt de nadruk op gehoorzaamheid aan en respect voor de ouders. Individualisme en onafhankelijkheid worden minder belangrijk gevonden - en dit zijn juist de eigenschappen die de morele ontwikkeling tot een hoger niveau kunnen brengen’, aldus de co-auteurs van het Kennisfundament ten behoeve van de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren.
Kinderen in Nederlandse gezinnen groeien op met een ‘democratische onderhandelingsstijl’ en veel overleg met de ouders, waardoor ze leren mee beslissen. Islamitische kinderen groeien vaak op in een gezinsstructuur waarin ze ‘alleen maar bevelen moeten opvolgen’. Het empirische bewijs dat dit antisociaal of crimineel gedrag in de hand werkt, is er nog niet, maar de auteurs achten het ‘plausibel’ dat het zo werkt.
Achtergrond
Marokkaanse jongeren hebben te maken met andere achtergrondfactoren dan Turkse jongeren. Marokko is minder geïndustrialiseerd en minder democratisch dan Turkije en in Marokko hebben vrouwen minder politieke rechten, wat analfabetisme in de hand werkt, zo worden wat verschillen opgesomd.
Al met al zijn programma’s als de "Glenn Mills school" volgens de onderzoekers bij Marokkaanse jeugdigen dan ook ‘niet effectief om de morele rijping te vergroten, omdat repressie vaak al de dominante opvoedingsstijl is’. Veel meer heil zien ze in het aanleren van een andere denkstijl. Studies in het buitenland tonen aan dat die aanpak daadwerkelijk leidt tot minder recidive. Bekend is ook dat Marokkanen vaker dan gemiddeld lijden aan schizofrenie. Dat zou weleens te maken kunnen hebben met de veelvoorkomende neef-nichthuwelijken, aldus onderzoekster Trees Pels, die ook meewerkte aan het rapport.
Het Kennisfundament ligt ten grondslag aan het ‘Marokkanenbeleid’ dat het kabinet op dit moment ontwikkelt. Het WODC (Wetenschappelijk Onderzoeksen Documentatiecentrum) van het ministerie van Justitie heeft meerdere wetenschappers gevraagd op een rijtje te zetten wat er al bekend en bewezen is over de aanpak van jeugdcriminaliteit en antisociaal gedrag in het algemeen, en van allochtone/Marokkaanse jongeren in het bijzonder.
Uitgezocht is van welke interventies en maatregelen vaststaat dat ze echt werken. Dat zijn er maar weinig, concluderen de onderzoekers. Wat er voorhanden is aan wetenschappelijk bewijs stoelt vooral op Amerikaanse studies; onderzoek naar de werking van (buitenlandse) interventies in de Nederlandse context is dan ook hoognodig, betogen de auteurs. Zo is niet bekend of jongeren die in een justitiële jeugdinrichting geen probleemgedrag meer vertonen, die lijn na vrijlating ook vasthouden. Waarschijnlijk niet, denken de onderzoekers.
Aanbevelingen
Een belangrijke aanbeveling uit het rapport is verder dat scholen een veel grotere rol moeten krijgen bij het bestrijden van de overlast en criminaliteit van Marokkaanse jongeren. Allochtone ouders stappen minder snel dan autochtone ouders naar de (psychische) hulpverlening, mede vanwege een cultureel taboe. Voorlichting aan die ouders is daarom van groot belang, stellen de auteurs van het Kennisfundament.
‘In het signaleren is het aan te bevelen dat scholen (schoolartsen, jeugdgezondheidszorg, leerkrachten) een belangrijkere rol gaan spelen. Leerkrachten zouden bijvoorbeeld gestimuleerd kunnen worden om in hun klas te screenen op gedragsproblemen’. Er bestaat een test met eenvoudige vragen (‘Kan het kind stilzitten? Liegt het vaak?’) die probleemgedrag en gedragsstoornissen heel vroeg kan signaleren.
Wanneer allochtone ouders via de school verwezen worden naar de hulpverlening, werkt dit drempelverlagend, betogen de onderzoekers. ‘Nog beter zou het zijn wanneer de hulpverlening op of via de school aangeboden wordt. Dat zullen allochtone ouders, maar ook ouders met een lage sociaal-economische status, als drempelverlagend en minder stigmatiserend ervaren dan wanneer ze uit eigen beweging hun weg moeten vinden naar bijvoorbeeld de jeugd-GGZ’, aldus de schrijvers van het Kennisfundament.
Als ouders makkelijker de weg vinden naar de vrijwillige hulpverlening, zal de allochtone oververtegenwoordiging in de niet-vrijwillige, zwaardere hulp (Jeugdzorg, tbs) ook afnemen, is de verwachting.
Buffer
Het vergroten van de ‘sociale binding’ onder etnische minderheden kan werken als ‘buffer tegen crimineel gedrag’, denken de onderzoekers die voor het WODC hebben gewerkt. Die sociale binding kan weer worden versterkt door de sociale cohesie binnen (Marokkaanse) gezinnen te verstevigen.
‘Oudertraining kan al in de basisschoolperiode. Marokkaanse ouders blijken er moeite mee te hebben om te erkennen dat hun kind moeilijk hanteerbaar gedrag vertoont.’ Leerkrachten signaleren dit gedrag wel, reden te meer om al op school ‘preventieve interventies’ aan te bieden.
Andere bevindingen van de wetenschappers: het creëren van hangplekken voor risicojongeren werkt vaak averechts; bij het tegengaan van criminaliteit is het instellen van een avondklok niet effectief, het verbeteren van straatverlichting daarentegen wel. Lukraak meer ‘blauw’ op straat heeft geen nut, gericht extra patrouilleren op bepaalde tijden en plaatsen werkt aantoonbaar wél.
(Bron: Binnenlandsbestuur.nl - ® Sjors van Beek • 22.05.09)
'Islam mede oorzaak criminaliteit'
Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie zegt het, dus dan moet het wel waar zijn: de islam is mogelijk een van de oorzaken van delinquent gedrag onder Marokkaanse jongeren. Jammer dat de redactie van Binnenlands Bestuur het artikel niet online gezet heeft, want het leent zich extreem goed voor close reading. Uitgebreid citaat dan maar:
"Volgens De Ruiter hebben Marokkaanse (en Turkse) jongeren een 'achterstand in hun morele ontwikkeling'. Zo'n achterstand is één van de factoren die crimineel gedrag kunnen veroorzaken. (...) Dit minder goed ontwikkelde 'moreel redeneren' van Marokkaanse en Turkse jongeren is volgens De Ruiter en medewerkster Kim van Oorsouw te verklaren uit de islamitische achtergrond van die groepen. 'Binnen de islam ligt de nadruk op gehoorzaamheid aan en respect voor de ouders. Individualisme en onafhankelijkheid worden minder belangrijk gevonden - en dit zijn juist de eigenschappen die de morele ontwikkeling tot een hoger niveau kunnen brengen', aldus de auteurs."
Voor die laatste stelling, het verband tussen gebrekkige morele ontwikkeling en uit de islam voortkomende autoritaire opvoeding, bestaat geen empirisch bewijs, erkennen de auteurs, maar ze vinden het wel 'plausibel'. En daar zit dan toch iets raars in de redenering. Zo'n vijftig jaar geleden werden Nederlandse kinderen namelijk ook massaal op geloofsgronden autoritair opgevoed en de jaren vijftig staan juist niet te boek als een buitengewoon amoreel en crimineel tijdperk.
Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat islamitisch autoritair totaal anders is dan christelijk autoritair, maar dat zeggen De Ruiter en Van Oorsouw dan weer niet. Het autoritaire is het probleem. Marokkaanse ouders zelf klagen vanuit hun jaren-vijftig-mentaliteit echter juist dat ze niet in de gelegenheid gesteld worden hun kinderen tot gehoorzame burgers op te voeden door de lakse houding van de Nederlandse maatschappij. Dat is natuurlijk ook een rammelende redenering.
Zodat de lijntjes toch weer netjes bij elkaar komen. Autoritaire ouders die er niet in slagen hun kind de weg te wijzen in een liberale samenleving moeten op opvoedles, scholen en maatschappelijk werkers moeten ontsporende kinderen zo vroeg mogelijk signaleren, de sociale cohesie in de buurt moet versterkt worden, enzovoort. Als de islam nog even uit de redenering gehaald wordt, kan de aanpak misschien ook werken voor Antillianen en Tokkies.
Auteur: Christian 15:04
Marokkanen-terreur leidt tot sluiting school
Het is het verhaal van Aad de Jong. Niet zijn echte naam, want uit angst voor repressailles houdt hij die graag uit de krant. Drie decennia lang gaf hij les op het Goudse Delta College, een lbo aan de Graaf Florisweg.
De problematiek in Gouda met Marokkaanse jongeren, die de laatste maanden ook landelijk veel aandacht krijgt, bestaat al veel langer, stelt hij. ,,De school is er uiteindelijk in 2000 aan kapot gegaan. En iedereen hield zijn mond, uit angst voor een slechte naam of wraakacties vanuit de groep.''
Midden jaren zeventig kreeg De Jong een baan op de school. ,,We hadden enkele Marokkaanse leerlingen en er was een gezonde nieuwsgierigheid naar elkaar toe. We proefden letterlijk van elkaars keuken, gingen bijvoorbeeld samen couscous eten.
Op eigen initiatief ben ik tot drie keer toe naar Marokko op vakantie gegaan, puur om me te verdiepen in de achtergrond van mijn scholieren.''
Geleidelijk deden zich steeds vaker incidenten voor op school. ,,Portemonnees werden gestolen, leerlingen kwamen na de pauze terug met goederen uit de winkel waarvan ik vermoedde dat ze niet betaald waren. Verontrustender was dat wanneer ik iemand daar op aansprak, er direct heel hoog van de toren werd geblazen. De sfeer kortom, begon om te slaan.''
De winkeliers op de Willem en Marialaan gaven aan geen leerlingen van de school meer binnen te willen hebben. ,,Maar het bleek haast onmogelijk dit alles bespreekbaar te maken. Sterker nog: de hulpverlening nam het steevast op voor de jongeren in kwestie en bedekte alles met de mantel der liefde.''
In de klas kon De Jong zijn leerlingen prima aan, daar buiten voelde hij zich steeds minder prettig. ,,Winkelen in de binnenstad? Heb ik jarenlang niet gedaan. Er was altijd wel een groepje van vijf, zes man dat achter me aan ging en me vervelende dingen toewenste. Veel collega's - soms geboren en getogen Gouwenaars - zijn na hun pensionering de stad uitgevlucht.''
Het schrijnendste voorbeeld is dat van oud-directeur Den Blijker. ,,Hij woonde in Oosterwei, was getrouwd met een joodse vrouw en is een aantal malen opgeschrikt doordat er nazi- tekens op zijn huis opdoken. In de jaren negentig verhuisde hij naar een adres in Bloemendaal, wat zelfs voor collega's geheim moest blijven. Toen de school ophield te bestaan, is hij naar het oosten van het land vertrokken.''
En ook medeleerlingen werden niet gespaard. ,,Veel jongens uit bijvoorbeeld Reeuwijk, Waddinxveen of de Krimpenerwaard werden afgeperst. Soms op school zelf, soms op de fietsroute ernaar toe. Niet gek, dat steeds meer van die jongeren na hun basisschooltijd kozen voor een school buiten Gouda.''
De criminaliteit waarmee een groep leerlingen zich bezighield, werd steeds beter zichtbaar. ,,Het gebeurde weleens dat een leerling zijn fietssleuteltje kwijt was, dan maakte een docent metaaltechniek het slot open. Maar steeds vaker kwamen er tieners met een prachtige, nieuwe Gazelle damesfiets met kinderzitje en de vraag of het slot kon worden opengebroken. Als de politie dan werd gebeld, bleek het natuurlijk om een gestolen rijwiel te gaan. Maar de leerling kwam er altijd mee weg.''
In de pauzes stonden er dikke BMW's voor de deur. ,,Daar werd schaamteloos gedeald. Maar wel zodanig slim, dat wanneer er politie langskwam er nooit drugs te vinden was.''
De Jong past ervoor àlle Marokkaanse leerlingen te beschuldigen van deze praktijken. ,,Natuurlijk zaten er ook goede tussen. Maar achteraf gezien kun je wel stellen dat er veel harder opgetreden had moeten worden tegen de jongens die alles verziekten en de boel - op school en op hun stageplek - terroriseerden.''
De gemeente hielp ook niet mee, stelt hij. ,,Net als vandaag de dag. Het is toch onbegrijpelijk dat goedlopende initiatieven, zoals het voetbalproject voor hangjongeren van Mimoun Talbi in Oosterwei, om zeep worden geholpen omdat de gemeente niet bereid is er geld voor vrij te maken.''
Hij hoopt dat scholen en instellingen van nu eerlijker worden over wat er bij hun speelt. ,,Pas dan wordt het probleem echt inzichtelijk. Maar zij zijn net zo goed bang voor een slechte naam en hangen de vuile was niet buiten. De volle omvang van dit probleem is daardoor nog steeds niet écht duidelijk.''
(bron: http://www.ad.nl/groenehart/gouda/32...a_College.html )